Carl Gustav Jung (1875-1961)

De Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961) was een grondlegger van de analytische psychologie. Jung werd geboren als Karl Gustav II Jung. Na zijn schoolopleidingen ging hij studeren. Als student aan de universiteit zou Jung de moderne spelling van zijn doopnaam ‘Karl’ wijzigen in de originele naam van zijn grootvader Carl naar wie hij vernoemd was. Als kind maakte Carl vaak spanningen mee tussen zijn moeder en vader.

Jung is de grondlegger van de analytische psychologie.

Zijn moeder Emilie was excentriek en depressief en bracht veel tijd door in haar eigen aparte slaapkamer, waar ze naar eigen zeggen 's-nachts geesten zag die haar kwamen bezoeken. De nog jonge Carl werd door zijn vader naar Emilies ongetrouwde zuster in Bazel gebracht en kwam in een stabielere omgeving terecht. Toch is het bekend dat het gedrag van zijn moeder een belangrijke invloed hadden op de houding van haar zoon ten aanzien van vrouwen, die hij aan een aangeboren onbetrouwbaarheid zou toeschrijven.

Jung zou later over dit wantrouwen tegenover vrouwen zeggen: “Dat was de handicap waarmee ik moest leren leven.” Jungs moeder kwam door een overplaatsing van zijn vader in nauwer contact met haar familie, wat haar bevrijdde van haar melancholie en wanhoop. Jung zelf was als kind vrij eenzaam en introvert, een uitdrukking die hij zelf zou toevoegen aan de psychologie. In zijn jeugd beleefde Jung meerdere bijzondere ervaringen.

In Bazel doorliep hij het gymnasium en studeerde daar vanaf 1895 medicijnen. Hij was van plan om als chirurg of internist af te studeren en niets liet vermoeden dat hij zich aan de psychiatrie zou gaan wijden. Vanaf 1900 werkte hij als psychiater in de Burghölzlikliniek bij Zürich. Jung omschrijft Freud in zijn autobiografie als de eerste man van grote betekenis die hij ooit ontmoette. Het levensverhaal van Jung is zeer boeiend.