De praktijk van het kleurenzien (1)

21 maart 2024

De term “kleurenblindheid” zou volgens auteur André Uvijls in zijn nieuwe studieboek “Kleurenzien en kleurzin-stoornissen voor de practici” beter kunnen worden vervangen door de termen “kleurzintekort”, “kleurindefect” of “kleurzinstoornis”. Het gaat er volgens deze auteur in de meeste gevallen namelijk om een partieel onvermogen om bepaalde kleuren te onderscheiden van andere kleuren en niet om een echte blindheid voor kleuren. Stoornissen in het kleurenzien zijn dus afwijkingen van het zien met beperking van de gevoeligheid voor het waarnemen van bepaalde kleuren.

De praktijk van het kleurenzien (1)

Kleurenzien en kleurzin-stoornissen voor de practici

Het praktisch gerichte studieboek geeft in elf hoofdstukken een complete behandeling van de theorie en de praktijk van het zien en onderscheiden van kleuren en de vele bijzondere verstoringen in dit samenspel. Sinds de onderzoeken en grondleggende principes van John Dalton, een Engelse schoolmeester en zelf kleurzingestoord, zijn generaties van andere onderzoekers gefascineerd geraakt in de achtergronden van kleurenzien.

Een aangeboren kleurzinstoornis is zeker geen zeldzame afwijking. Het globale percentage van kleurzingestoorde mannen bedraagt ongeveer 8 % tegenover slechts 0,4 % vrouwen. Na Dalton’s in 1798 verschenen monografie zijn het Goethe met zijn “Zur Farbenlehre” (1810) en Young met de resultaten van zijn onderzoek naar kleurperceptie, die bijdroegen aan het verrijken van de kennis van het kleurenzien. (Wordt vervolgd).

ISBN 90-6299-148-3, “Kleurenzien en kleurzin-stoornissen voor de practici”, André Uvijls, Kugler Publications, 1998, 301 pagina’s.


Gerelateerde artikelen