Van een onschatbare waarde voor liefhebbers van illusies (65c)

Alles weergegeven en besproken in de hoofdstukken 2. “Het waarnemen” en 3. “Controle van voor de verkeersveiligheid belangrijke oogfuncties”. De auteurs geven in hoofdstuk 2 antwoord op de vragen “Wat is bij het waarnemen van belang?” en “Hoe neemt men waar?” en in hoofdstuk 3 komen de onderwerpen “Test- en controle-apparatuur”, “Gezichtsscherpte”, “Omvang van het gezichtsveld”, “Oogspierbalans”, “Dieptezien”, “Samenwerking van beide ogen”, “Kleuronderscheidingsvermogen” en “Licht/donker-adaptatievermogen” uitgebreid aan de orde en met een verrassende diepgang van een behandeling van ons zien- en waarnemingssysteem.

Verkeersveiligheid en oogfuncties

De auteurs maken in de behandeling van de vraag “Wat is bij het waarnemen van belang?” een eerste onderverdeling van de ‘kijktaak’ van de automobilist: 1. voortdurend globaal waarnemen van het totaalbeeld van verkeer, weg en omgeving; 2. het toepassen van een juiste waarnemingstechniek vóór en tijdens de uitvoering van elke afzonderlijke ver-keershandeling. In ons inmiddels digitale tijdperk is daar wel een nieuw probleem aan toegevoegd.

De brochure bevat een compacte uitleg en een bijbehorende illustratie over de fysische werking van het oog. Alles is nog eens extra ondersteund door een illustratie met een overzicht van waarnemingsposities achter het stuur. In de brochure is er ook aandacht voor het visuele verschijnsel van de zogenoemde kleurzienstoornis, de kleurenblindheid. De basis van de brochure is heel interessant.

ANWB, Verkeersafdeling , brochure, mei 1978.