Visuele waarneming tussen onze wetenschap en kunst

18 april 2016

Met de inhoud van de publicatie “Seeing Motion” beschrijft Romana K. Schuler op een uiterst interessante, onderhoudende en door een unieke benadering een kunsthistorische ontwikkeling van de experimentele mediakunst. De resultaten van haar onderzoek zijn voornamelijk gebaseerd op een uitgebreide bestudering van historisch bronmateriaal over wetenschappelijke theorieën, alsmede op de geschiedenis van onze kennis over het waarnemen van visuele schijnbewegingen.

Visuele waarneming tussen onze wetenschap en kunst

Seeing Motion

De eerste experimenten met visuele schijnbewegingen worden toegeschreven aan de kunstenaar Marcel Duchamp met zijn kinetische object “Route de bicyclette” in 1913. Daarmee presenteerde hij op verrassende wijze een nieuwe kunstmethode van het spel tussen licht, materiaal en beweging. Zijn nieuwe kijk op kunstpresentaties werd al snel overgenomen door kunstenaars. Door het bewuste gebruik van roterende lijnen ontstaat een vibrerende afbeelding op ons netvlies.

Door ons brein wordt daarbij een zo compleet mogelijke voorstelling opgebouwd. Uiteindelijk wordt de voorstelling alleen voor het individu “zichtbaar”. De auteur beschrijft tevens de impact op het publiek van de ontstane kunststromingen Kinetische Kunst en Op-Art op de sensorisch-motorische perceptie van virtuele kunst. De eerste stappen van bewegende beelden werden door experimenten en demonstraties ruim voor de uitvinding van de fotografie zichtbaar voor het grote publiek. De negentiende eeuw wordt vaak achteraf omschreven als een eeuw waarin bewegingen en snelheden in de creatieve uitingen werden ontdekt en toegepast. De nieuw ontwikkelde methoden en technieken om daadwerkelijk met een volgorde in bewegingen te werken, wekte interesse bij de wetenschap op het vlak van bestuderen van perceptie van bewegende lijnen en vormen.

De stapeling van resultaten uit onderzoeken en experimenten over het fenomeen van de visuele waarneming en onze nieuwsgierigheid naar het functioneren van het visuele systeem schiep bij het begin van de 19e eeuw een kader voor visuele theorieën. Belangrijke stappen werden gezet met presentaties van de stroboscopische schijf (1832/33) en de stereoscoop in 1838. Het ervaren van beeldbewegingen en het zien van diepte in vlakke afbeeldingen maakten deze technieken populair. De beeldillusies in onze visuele waarneming werden speerpunten bij empirische experimenten in de wetenschap van het zien.

De inhoud van dit voortreffelijke studieboek en super inspiratiebron voor onderzoekers en professionals in de gebieden Psychologie, Fysiologie, Multimedia, Perceptie en Kunstvorming is het resultaat van een uitgebreide wetenschappelijke studie naar de geschiedenis van de visuele waarneming. Het studieboek is oorspronkelijk verschenen als een dissertatie in de Duitse taal. De auteur brengt haar verworven kennis en ervaringen over in een tweedeling van het onderwerp “Seeing Motion”, te weten het onderzoek naar de verschijnselen van illusionistische bewegingen, schijnbeelden en driedimensionale afbeeldingen en een gedeelte over een artistieke transformatie naar een kunstzinnige uitvoering.

Visuele waarneming tussen onze wetenschap en kunst - 2 Visuele waarneming tussen onze wetenschap en kunst - 3 Visuele waarneming tussen onze wetenschap en kunst - 4
Ernst Mach en René Descartes droegen bij aan onze kennis over visuele en optische waarneming. Optische illusies spreken bij kijkers veelal tot de verbeelding en maken hen nieuwsgierig naar de achtergronden en herkomst van deze illusies. Het verzamelen van postzegels is een boeiende hobby.

Met dit tweede gedeelte is er natuurlijk aandacht voor de stroomversnellingen in de kunst, multimedia en de digitalisering van kunst in de 20e en 21e eeuw. Het boek is rijk aan illustraties en in gebonden uitvoering. In de kantlijnen staan voortdurend toelichtingen op bijzondere activiteiten van in de tekst genoemde wetenschappers. Het eerste gedeelte start met een introductie van beschouwingen van beroemde wetenschappers als Kepler, Descartes, Mach en Helmholtz. De uitvinding van de camera obscura zorgde voor een flinke invloed op de beeldwetenschap, filosofie en kunst in de 17e en 18e eeuw. Het werk en uitvindingen van Jan Evangelista Purkinje hebben veel bijgedragen aan de wetenschap.

Zijn experimenten waren controversieel. Joseph Plateau zou eigenlijk op verzoek van zijn vader artiest worden, maar uiteindelijk werd hij een beroemde geleerde en leerde ons het fenomeen van nabeelden, experimenteerde met draaiende trommels en met roterende schijven. Ook William Henry Fox Talbot (in 1834) en Gustav Theodor Fechner (in 1838) speelden met licht, kleur en roterende schijven met speciale patronen voor optische effecten. Het is uiteindelijk Charles Edwin Benham en zijn handelsgeest, die geld weet te verdienen met de verkoop van schijfjes met verschillende zwart/wit patronen. Tijdens het draaien ontstaan verrassende patronen en zijn kleuren zichtbaar.

Zijn eerste commerciële presentatie was in 1894. Diverse wetenschappers experimenteerden in de 2e helft van de 19e eeuw met de invloed van lichtpulsjes op de retina. In het boek krijgt het effect van nabeelden veel aandacht. Met de behandeling van het werk van Vittorio Benussi en de dissertatie met zijn studie van de Zöllner illusie brengt de auteur ons informatie uit de 20e eeuw. De stroboscopische beeldbeweging in de experimenten van Max Wertheimer waren inspiratiebron voor meer onderzoeken. Ook zijn werk wordt gedetailleerd behandeld.

Het tweede gedeelte begint met een inleiding over het begin van de kinetische kunst rondom de eeuwwisseling naar de 20e eeuw. Kunstenaars als André Breton, Marcel Duchamp en Man Ray brachten deze vorm van kunst bij het grote publiek. De auteur informeert de lezer over de invloed van perceptie-onderzoek op kunst na 1960 (bekend als de start van op-art). Van kunstenaars als Jeffrey Shaw, Alfons Schilling en Peter Weibel zijn veel gerealiseerde kunstprojecten getoond en zijn uitvoerig beschreven. Het waardevolle studie- en referentieboek eindigt met een uitgebreid literatuuroverzicht.

ISBN 978-3-11-042696-0, “Seeing Motion”, Romana Karla Schuler, Verlag Walter de Gruyter, 2016, 304 pagina’s.


Gerelateerde artikelen